Deventer Literair is het jaar goed van start gegaan. Op zondag 19 januari stond de middag in het teken van Belcampo, naar aanleiding van de biografie van Nico Keuning. Dat was niet aan dovemans oren besteed, want bijna alle stoelen waren bezet.
Het was overigens niet alleen Deventer Literair deze middag. Deze middag werd georganiseerd in samenwerking met de stichting Uitgelezen Verhalen. En Belcampo, dat doet in de omgeving van Deventer nog wel een belletje rinkelen “Hij was huisarts in Bathmen” zo klinkt het meerdere keren.
Herman Pieter Schönfeld Wichers heette de schrijver voluit. Belcampo, in feite een vertaling van Schönfeld, werd geboren in Naarden, maar groeide op in Rijssen. Het gelovige Rijssen, maar het geloof was in ieder geval niet aan hem besteed. De schrijver ligt er overigens wel begraven en dan ook nog eens onder zijn schrijversnaam.
Belcampo was veelzijdig. Een visionair schrijver, maar ook een taalwonder en een goede tekenaar. Zijn eerste verhalen publiceerde hij in het studentenblad Propria Cures. In de jaren ’30 verschenen ook de eerste boeken: De verhalen van Belcampo (1934) en De zwerftocht van Belcampo (1939).
Keuning verhaalt over het leven van Belcampo en de totstandkoming van de biografie. En het contact met de weduwe (38 jaar jonger dan de al in 1990 overleden schrijver).
Na de pauze zijn ook de verhalenvertellers Jos Debeij en Stan Fritschy aan de beurt. Zij zorgen zo voor een opvallend einde van deze middag.
In februari gaat Deventer Literair verder met Mathijs Deen. Allemaal tot dan!
Gerco Grevers
Met dank aan Janneke en Davida voor de foto’s.